Werk je met vetafscheiders? Dit moet je weten!
#kleghetuit
Wel, je mag ons altijd bellen als je advies nodig hebt over afscheiders natuurlijk.
Maar misschien vind je het ook fijn zelf kennis te vergaren.
Ik duik alvast in 4 van die ‘oh die wist ik niet’-vragen betreffende vetafscheiders.
Waardevol voor zowel installateurs als voor architecten en studiebureaus.
Here we go …
“Voor vetafscheiders die zich onder het terugstroompeil bevinden dient er, bij commerciële doeleinden steeds een dubbel opvoerpompsysteem te worden voorzien.”
2. Waarop moet gelet worden bij de installatie van vetafscheiders die zich onder het terugstroompeil bevinden?
Het terugstroompeil is een belangrijk thema bij terugstuwing vanuit de riolering. In principe komt de bovenkant van de straat (stoeprand) overeen met het zogenaamde terugstroompeil. Terugstuwing kan veroorzaakt worden door verstopping of overbelasting van de riolering alsook door mogelijke bedrijfsstoringen in pompstations die zich achter de vetafscheider bevinden. In gevallen waar er risico is tot terugstuwing van de riolering moeten de lozingspunten onder het terugstroompeil, zoals een vetafscheider, tegen terugstroming worden beschermd (NBN EN 12056-4 par. 4).
Voor vetafscheiders die zich onder het terugstroompeil bevinden dient er, bij commerciële doeleinden steeds een dubbel opvoerpompsysteem te worden voorzien. In principe bepaalt de bovenkant van de straat (stoeprand) het terugstroompeil bij vetafscheiders die in de kelderverdieping geïnstalleerd zijn. Bijgevolg moet bijna elke vetafscheider beschermd worden via een dubbel opvoersysteem. In de praktijk wordt dit vaak over het hoofd gezien, hoewel dit strikt zou moeten nageleefd worden (vooral bij vrijstaande vetafscheiders in het gebouw) voor het geval je terugstroming volledig wil vermijden.
3. Waarop moet gelet worden bij het leggen van de toevoer- en ontluchtingsleidingen?
- Bij het leggen van de toevoerleiding door onverwarmde of vrij toegankelijke ruimten met vorstgevaar moet dit gedeelte voorzien worden van leidingverwarming (bijvoorbeeld zelfregulerende verwarmingsbanden en isolatie, heat tracing).
- Toevoerleidingen moeten zorgvuldig ontworpen en geïnstalleerd worden, omdat het afscheidingsrendement hier positief of negatief beïnvloed kan worden.
- Verticale toevoerleidingen moeten in de overgang naar de horizontale leiding als volgt uitgevoerd worden om ontoelaatbare turbulentie van het afvalwater en de vetbestanddelen ervan te voorkomen:
- verticale afvoerleiding, geleidelijke stromingsbocht van 90° of 2 bochten van 45° recht leidinggedeelte, horizontale leiding van ten minste 25 cm bij de toevoer van de vetafscheider ten minste 10 x buisdiameter lang (voorbeeld: DN 100 = 1m, DN 150 = 1.5m).
- Toevoer- en afvoerleidingen bij vetafscheiders moeten voldoende ontlucht worden. Daartoe moet de ontluchtingsbuis tot boven het dak geleid worden (NBN EN 1825-2).
- Andere horizontale verbindingsbuizen langer dan 5 m moeten extra ontlucht worden. Indien de horizontale toevoerleiding een lengte heeft van meer dan 10 m zonder andere extra geventileerde verbindingsbuizen, moet de toevoerleiding in de directe omgeving van de afscheidertoevoer voorzien worden van een extra ontluchtingsleiding (NBN EN 1825-2).
- Vooral voor toevoer- en ontluchtingsleidingen van vetafscheiders moeten corrosie- en vetzuurbestendige materialen gebruikt worden. Hier wordt kunststof of roestvrij staal, materiaal 1.4404 (V4A) aanbevolen.
4. Mogen ontluchtingsleidingen van een opvoersysteem en een vetafscheider gecombineerd worden?
Momenteel is het door de norm verboden de ontluchtingsleidingen van opvoersystemen te verbinden met de ontluchtingsleiding van de vetafscheider. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is de corrosiebestendigheid van het opvoersysteem.
De ACO LipuSmart is zo ontworpen dat alle onderdelen van het opvoersysteem corrosiebestendig zijn en dat dus slechts één ontluchtingsleiding voldoende is voor het hele systeem.